BATHROOM EXPERIENCE
Install Magazine – juni 2025
Neemt de douche de plaats in van het bad?
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-

Inkortbare douchebakken laten maatwerk toe. (Desco)

Inbouwkraanwerk oogt esthetisch en is steeds toegankelijker. (Desco)

Douchewanden en cabines volgen de trends in het kraanwerk. (Facq)

Ultraplatte douchebakken in solide surface. (Ideal Standard)

De douche als langetermijnoplossing. (Van Marcke)

Arblu waterproof behang kan ook in de douche gebruikt worden. (Van Marcke)

Grootformaat wandbekleding vereenvoudigt het onderhoud. (Van Marcke)
PreviousNext
De naam zegt het zelf. Ooit was een bad in de badkamer de evidente – zeg maar enige – keuze. Maar die tijd is inmiddels lang vervlogen. Vandaag lijkt de douche de nieuwe norm. Betekent dat effectief dat het bad plaats moet ruimen? Is het, vergeef ons de dramatische toon, ten dode opgeschreven? We legden het voor aan enkele specialisten uit de sector. Hoe zien zij de verhoudingen evolueren?
Rond de tafel
• Kris Dens, product manager Desco
• Bert De Ridder, interieurarchitect Helga Interieur & vertegenwoordiger AINB
• Raf Geudens, CEO Aquaconcept
• Hüseyin Kaya, product manager Geberit
• Annelies Lambert, product promotor Van Marcke
• Angeliki Seminck, inrichting toonzalen Facq
• Inge Van Tieghem, sales manager Ideal Standard
Ruimtelijk vraagstuk
We starten meteen met een opvallende vaststelling: in projectbouw, waar ruimtes en zeker badkamers toch steeds kleiner worden, wordt in de basisoffertes nog steeds standaard een bad voorgesteld. “Er heerst nog het idee dat een bad een positief effect heeft op de waarde van een woning of appartement”, meent Bert De Ridder. “In de praktijk zien we echter dat het bad in renovatieprojecten vaak het eerste is dat verdwijnt.”
Inge Van Tieghem: “In projectbouw is het uiteindelijk ook de eindklant die kiest. Op dat moment schiet er van die basisofferte doorgaans weinig over en opteert men toch voor een douche.” Kris Dens kan dat beamen. “Wanneer er geen plaats is voor beide, wordt er in 80% van de gevallen inderdaad voor de douche gekozen.”
Annelies Lambert: “Wie wel de ruimte heeft, zal vaak zowel een douche als een bad plaatsen. Al klopt het dat het bad in renovatieprojecten vaak plaats moet ruimen voor een douche. Zeker bij een iets ouder publiek is dat het geval. Zij beschouwen een douche als een langetermijnoplossing die hen toelaat om langer in huis te wonen.” “Om het comfort nog verder te verhogen kunnen ze de douche op termijn ook verder aankleden met zitbankjes, handgrepen, enzovoort”, vult Angeliki Seminck aan. Raf Geudens: “Binnenkort lanceren wij zelfs een oplossing die minder mobiele mensen toelaat om volledig zonder assistentie van de rolstoel in de douche plaats te nemen en vice versa.”
Wordt er toch voor bad én douche gekozen, dan is het vooral belangrijk de juiste drijfveren te achterhalen. De Ridder: “Soms denken mensen dat ze een bad nodig hebben, maar wordt het in de praktijk vooral gebruikt als veredelde kleerhanger. Dan voorzie je beter een goede oplossing om die kleren en handdoeken op te hangen en laat je het bad achterwege.” “Sommige mensen beschouwen het ook gewoon als een eyecatcher”, merkt Lambert op. “Al zijn kinderen en ontspanning toch nog steeds de belangrijkste redenen om een bad te plaatsen.”
De Ridder: “Wij zien dat baden inderdaad vooral als relaxmodel geplaatst worden. De douche is er voor het dagelijks gebruik; het bad om echt een bewust moment van ontspanning in te lassen. Dat hoeft daarom zeker geen massagebad te zijn – dat gebeurt eigenlijk zelden – maar natuurlijk wel een comfortabel exemplaar. Daarom is het belangrijk dat mensen het in de toonzaal gaan uittesten. De tijd dat je een bad gewoon uit de catalogus bestelde, is voorbij.”
Groter is beter?
Wordt de badkamer over het algemeen weer kleiner, dan doen baden en douches net het omgekeerde. Dens: “Vroeger waren douches van 80 x 80 cm en 90 x 90 cm de standaard; vandaag zijn 140 x 90 cm en 160 x 90 cm de meest verkochte maten. Dat betekent eigenlijk dat het bad één op één door een douche vervangen wordt.” “Wij gaan zelfs naar maten van 240 x 100 cm toe en met maatwerk zijn er al helemaal geen beperkingen meer”, aldus Van Tieghem. Volgens Lambert wordt die breedte van 100 cm inderdaad de nieuwe norm. “Ook in het kader van levenslang wonen biedt dat de nodige voordelen.”
De nieuwe status van het bad als relaxoord in plaats van dagelijkse wasplaats heeft ook daar de formaten doen boomen. “Mensen willen het groter, worden groter en hebben grotere gezinnen”, vat Dens het samen. “In plaats van de klassieke inbouwbaden van 160 of 170 cm, zien we dat nu vooral 180 en zelfs 190 cm het goed doen.” Ook Bert De Ridder ziet zelden nog baden kleiner dan 180 cm. “Al gaat het nooit om het formaat alleen”, voegt hij toe. “Er bestaan bijvoorbeeld ook piccolobaden. Die zijn eerder klein, maar zitten wel heel comfortabel. Dat is uiteindelijk de prioriteit. Dus opnieuw: het is een kwestie van uitproberen.”
Gelijklopend met de evolutie naar grotere baden is er ook de stijgende populariteit van het vrijstaand bad. “Ik kan me inbeelden dat veel mensen dit willen,” geeft Hüseyin Kaya toe, “maar uiteindelijk is dat toch vooral een kwestie van ruimte en budget. Niet iedereen kan zomaar een vrijstaand bad plaatsen. Als alternatief zijn dan ook de semivrijstaande of back-to-wall bad en in opmars.”
Acryl boet in
Douches en douchebakken zien niet alleen een evolutie in formaat, maar net zozeer in materiaal. Lambert: “De klassieke douchetub in glasvezelversterkte acryl wordt enkel nog toegepast als budgetoplossing. In de plaats zien we nu veel meer solid surface, met of zonder textuur, alsook zelfdragende douchebakken met een toplaag in acryl.” “Bij ons doen vooral de douchebakken in composiet het heel goed”, voegt Van Tieghem toe. “Zij hebben het voordeel dat ze heel gemakkelijk geplaatst kunnen worden, al zijn ze natuurlijk wel iets zwaarder en duurder. Omdat de vraag vandaag zodanig hoog is, ook in projectbouw, hebben we inmiddels echter ook een iets budgetvriendelijkere composieten oplossing ontwikkeld.”
“Een bijkomend voordeel van de moderne composietmaterialen is dat ze standaard antislip zijn”, aldus Van Tieghem. “Dat is bij acryl wel anders.” Kris Dens: “In principe kan je stellen: hoe matter en hoe meer reliëf, hoe minder glad het oppervlak zal zijn. Echter, hoe meer reliëf, hoe lastiger ook het onderhoud. Dat is een kwestie van prioriteiten.”
Het belang van details
“Wij werken eigenlijk zelden met douchebakken”, werpt De Ridder op. “Enerzijds omdat het ons toelaat om veel meer op maat te werken en bijvoorbeeld ook een ruimte van 93 cm naadloos af te werken; anderzijds omdat we in het verleden al meermaals problemen hebben ondervonden met de waterdichting.” “Nochtans kunnen heel wat composietbakken ook op maat verzaagd worden”, aldus Van Tieghem. “In ons geval wordt dat zelfs in de fabriek gedaan.” Lambert: “Wat de waterdichting betreft hangt dan weer veel af van de vakkundigheid van de installateur. Maar dat geldt evenzeer bij de plaatsing van een douchegoot bijvoorbeeld.”
“Er wordt door fabrikanten trouwens sterk op die waterdichtheid ingezet”, valt Kaya bij. “In ons geval wordt er bijvoorbeeld gewerkt met een installatieframe dat toelaat om die waterdichting mooi af te werken alvorens de plaat erover gezet wordt.” Dens: “Wij werken met een dichting die tegelijk tegen de muur en de bak gekleefd wordt en dankzij zijn flexibel karakter 100% waterdichtheid garandeert.” Voor houten vloeren heeft Geudens een oplossing: “Het gaat om een douchebak met zachte onderkant die rondom rond met een elastische kit verlijmd wordt. Zelfs wanneer de onderliggende vloer gaat leven, blijven die aansluitingen intact. Om het de installateur echt gemakkelijk te maken, is de bak bovendien voorzien van een afvoer en ligt ze al perfect in helling.”
Toch neemt ook het maatwerk van een betegelde douche, zoals De Ridder aanhaalt, een zekere plaats in in de markt. “Het fijne is dat je hier voor extra comfort ook relatief eenvoudig verwarming in de vloer kan voorzien, bijvoorbeeld met behulp van elektrische vloerverwarming. Er is een tijd geweest waarin dat zelfs in de wanden werd gedaan – de zogezegde knuffelwanden – maar dat gebeurt nog zelden. In geïntegreerde zitbankjes doen we het dan weer wel.” “In badkamers met vloerverwarming bieden wij de mogelijkheid om ze in de inloopdouche te laten doorlopen”, voegt Koen Verberckmoes van Dallmer nog toe. “De bouwheer kan zijn vloerverwarming zo heel direct beleven, wat voor extra behaaglijkheid en comfort zorgt, maar ook voor een efficiëntere warmte-afgifte en dus energiezuinigere verwarming. Om te verhinderen dat het stankslot van de afvoer versneld opdroogt, maak je in zo’n geval wel best gebruik van een thermisch geïsoleerde douchegoot.”
Verticaal en gevarieerd
Blijft De Ridder ook in de wandbekleding trouw aan zijn voorkeur voor tegels, dan merken de badkamerspecialisten op dat er tegenwoordig ook heel wat andere opties hun markt aan het vinden zijn. Dens: “Er zijn steeds meer mensen die enkel de douche willen bekleden, en in zo’n geval wordt snel naar grote formaten wandbekleding gekeken. Dat kan acryl zijn, maar bijvoorbeeld ook laminaat of een aluminium ondergrond met gepersonaliseerde print. Dat zijn zaken die de sanitarist in principe zelf kan plaatsen en dat spreekt wel aan. Ook het feit dat er weinig tot geen voegen zijn, geeft voor heel wat mensen de doorslag.” Geudens: “Om diezelfde reden zien we bijvoorbeeld zelden nog mozaïektegels.” “Hoewel de trend vandaag toch terug richting kleinere tegels gaan,” merkt Kaya op.
Het meest opmerkelijke voorstel qua wandbekleding komt in ieder geval van Annelies Lambert: “Wij bieden waterproof behang aan. Voordien bestond er al vinylbehang voor in de badkamer, maar dit product kan ook effectief in de douche geplaatst worden. Al gebeurt dat wel volgens een heel specifiek procédé natuurlijk.”
De grote variatie aan mogelijkheden en invullingen beperkt zich overigens niet tot de wandbekleding alleen. Geudens: “Tot vijf jaar geleden werd er voor deuren en glazen wanden enkel chroom en transparant glas gekozen, maar het tij is duidelijk gekeerd. De frames volgen vandaag de trends van het kraanwerk, met onder meer de PVD-kleuren – goud, brons, rosé – als belangrijke pijler. Wat de beglazing betreft zien we ook steeds meer gefumeerde glazen of glazen waarop een bepaalde print of textuur gedrukt wordt.”
Anders dan de wandbekledingen is dit volgens Geudens echter niet zomaar iets dat de loodgieter kan plaatsen. “Laminaat kan je misschien eenvoudig zelf verzagen, maar met glas is dat allerminst het geval. Bovendien is het niet zo eenvoudig om grote glazen panelen ongehavend naar de derde verdieping te brengen. Zo’n werk – van opmeting tot productie en plaatsing – laat je dus best aan een specialist over.”
Van kraan tot afvoer
Naast zwart, goud, brons en rosé is in het kraanwerk ook inbouw eindelijk de norm aan het worden. “In het verleden hadden mensen schrik van de technische complexiteit van inbouwkranen”, verklaart Seminck die evolutie. “Het was bijvoorbeeld niet zo eenvoudig om het thermostatisch element te vervangen. Intussen zijn die producten echter veel toegankelijker. Het is universeel, de wisselstukken zijn voorhanden en de aankoopprijs ligt niet noodzakelijk hoger dan die van een douchezuil.” Dens: “Naast het esthetische heb je bovendien het voordeel dat je de kraan vooraan in de douche kan zetten. Zo krijg je geen koud water over je heen wanneer je de kraan opendraait.”
Dat inbouw de nieuwe norm is, betekent evenwel niet dat iedereen vandaag grote plafonddouches of veelvuldige zijsproeiers plaatst. Seminck: “Plafonddouches met verschillende waterstralen en bijvoorbeeld verlichting worden enkel in de luxueuzere projecten geplaatst; wie zijsproeiers wil kiest eerder voor een cabine. Sowieso hebben dergelijke projecten een grotere technische complexiteit, die een goede coördinatie vergt, ook wat betreft de capaciteit van de warmwatervoorziening en bijvoorbeeld de afvoer.”
“Het is opvallend dat mensen alsmaar smallere douchegoten willen”, merkt De Ridder nog op. “Wat ze daarbij echter vergeten, is het onderhoud. Hoe smaller de goot, hoe moeilijker ze te reinigen is en hoe sneller ze zal verstoppen. Ook dat laat ik mijn klanten dus altijd eerst uittesten.” Verberckmoes: “Er zijn nochtans ook quasi onzichtbare douchegoten die wel eenvoudig te onderhouden zijn.”
Op esthetisch vlak volgen zowel puntafvoeren als douchegoten hoe dan ook de trends van het kraanwerk. Opties in mat zwart, goud of brons zijn er met andere woorden in overvloed.
Waterbesparing
Tot zover het heden. Maar wat met de toekomst? Geudens: “Wat mij betreft is er in onze markt nog één grote uitdaging, en dat is duurzaamheid. In landen zoals India kan niemand geloven dat wij ons met drinkwater wassen. Daar moeten we echt stappen in zetten, want binnen afzienbare tijd wordt water een heel schaars goed.”
Van Tieghem: “Er is op vlak van kraanwerk toch al een enorme evolutie geweest. Wastafelkranen verbruiken nu gemiddeld 5 in plaats van 12 liter per minuut, heel wat hoofddouches zitten nu op 9 liter per minuut.” “Toch lijkt me dat eerder een druppel op een hete plaat”, meent Lambert. “De hoofdoplossing zal het niet zijn. Daarvoor moeten we eerder gaan kijken naar systemen met water- en/of warmteterugwinning. Want hoe absurd is het dat je water opwarmt tot 40°C om het na één seconde in de afvoer te zien weglopen?” Dens: “Er bestaan oplossingen die bijvoorbeeld de warmte van dat water in de afvoer gaan recupereren, maar de techniciteit die daarachter zit kost voorlopig nog heel veel geld. Er is niemand die die investering vandaag kan terugwinnen.” “In Nederland vinden oplossingen met waterrecuperatie nochtans wel ingang”, merkt Lambert nog op. “Hier hebben we dat uit ons assortiment moeten halen. België is en blijft een heel conservatieve markt. Maar uiteindelijk zullen we niet anders kunnen dan ons aanpassen.”
Tekst: Elise Noyez